Wie ben ik?

Wie ben ik?

Ik schrijf al mijn hele leven, maar debuteerde pas in 2019 met mijn eerste gedichtenbundel Overstromen. Dat was het begin van een ononderbroken schrijfexplosie.

Naast mijn werk als zorgprofessional schrijf ik romans en gedichten. Als echte boekenwurm lees ik alles wat los en vast zit, maar vooral romans, thrillers en biografieën. Ook plaats ik wekelijks een goed gelezen blog op sociale media.


Wat ik ook doe is manuscriptredactie en ghostwriting voor andere auteurs. Dit jaar heb ik al aan zes andere boeken mijn bijdrage mogen leveren.


Ik ben gek op Harlingen, waar mijn vader vandaan komt, en inmiddels ook op Rotterdam; twee steden waar ik graag kom en ook veel inspiratie vandaan haal.


Op 22-12-2023 verschijnt mijn nieuwe, deels historische roman over Harlingen! Daar kijk ik enorm naar uit en ik ga daar zeker een feestje van maken.





Blog: Stille Wateren


Over het algemeen ben ik wel sociaal. Ik vind andere mensen interessant en hou ervan om nieuwe vrienden te maken. Ik help graag en kan goed luisteren. En gezamenlijke activiteiten? Leuk! Maar altijd in een klein gezelschap. Ik val namelijk weg in groepen. Vergaderingen, verjaardagen… Gelegenheden waarbij van mij verwacht wordt dat ik sociaal ben, terwijl ik het liefste vanuit een hoekje de boel observeer. Ik weet niet waar het vandaan komt, maar ik heb het altijd gehad, dat gevoel van ongemak terwijl het erop lijkt dat de meesten in dat soort situaties het gewoon gezellig hebben (of in ieder geval in staat zijn te doen alsof).

Inmiddels durf ik te benoemen dat ik zo in elkaar zit en kan het me minder schelen dat ik me regelmatig een muurbloempje voel. Want de positieve kant hiervan is dat ik hierdoor ben gaan schrijven. Om de wereld te leren begrijpen, door heel goed op te letten. Ik zie details. Ik kijk naar gedrag en kan vaak goed voorspellen wat er gaat gebeuren. In alles schuilt een verhaal. Ook bij hele gewone dingen. En daardoor beleef ik elke dag wel weer wat.

 

Zo had ik vrijdag zin in versgebakken broodjes en een wandeling. Dus liep ik naar de kleine, ambachtelijke bakkerij bij mij in de buurt. Ik wist dat ik zou moeten wachten, want de bakkerij is populair en er staat altijd file buiten. Maar wat ik niet wist is dat vrijdag Pappadag is. Er stonden ongeveer tien mensen te wachten, waarvan acht mannen met kind in draagzak of buggy. Ik bekeek ze en vulde in gedachten in wat voor baan ze hadden, of ze vaker dan een dag per week voor hun kind zorgden en of ze een goed huwelijk hadden. Het hoefde niet te kloppen; ik verzamelde lukraak informatie voor toekomstige verhalen.

Een vader met zijn pakweg 3-jarige dochter vielen mij op. Vader zat op zijn telefoon. Dochter trapte grindsteentjes tegen hem aan omdat ze aandacht wilde. Ik zag hoe vader steeds geïrriteerder werd. Toen ze aan de beurt waren vroeg hij: ‘Wil je een bolletje of een croissant?’

Ik dacht: dat gaat een staartje krijgen. Dat had je moeten vragen voordat er tien mensen achter je stonden en je kind op kookpunt was beland. Je had het te druk met je telefoon, vriend…

‘Weet niet!’ reageerde dochter bozig.

Vader keek over zijn schouder naar de lange rij achter hem en zei tegen de bakster: ‘Doe maar een half landbrood en een croissant.’

Na het betalen stapte hij opzij en reikte zijn dochter de croissant aan.  

‘Wil ik niet!’ krijste ze. ‘Ik wil een bol-lu-tju!’

Daar gaan we, dacht ik, en was blij dat ik nog niet aan de beurt was zodat ik kon zien hoe dit afliep.

‘Dan eet ik ‘m zelf op hoor’, zei vader en hield de croissant voor haar gezicht. Toen ze nee schudde, nam hij een forse, krakende hap van de croissant, die daarmee bijna gehalveerd was.

Verbouwereerd keek dochter toe hoe haar croissant in vaders mond verdween. Ze wilde gaan huilen, maar keek op toen ik per ongeluk te hard lachte. Als blikken konden doden had ik dit verhaaltje niet kunnen schrijven. Woedend beende ze jammerend achter haar vader aan.

Conclusie: dochter heeft vandaag een les geleerd en er zijn vaders die zich als een vis in het water voelen op Papadag. En de knipoog die ik van vader kreeg was een souvenirtje.


 






Blog: Vriendschap


Gisteren keek ik de laatste aflevering van Firefly Lane, met naast mij het restant van een rol keukenpapier. Huilend alsof mijn eigen beste vriendin er niet meer was. Nog nasnikkend zat ik uit het raam te staren en dacht na over mijn eigen vriendschappen, die ik koester. Want het hebben van echte vrienden is niet vanzelfsprekend. Je moet geluk hebben ze tegen te komen en er open voor willen staan.

 

Mijn eerste echte vriendin was N, mijn buurmeisje. We groeiden samen op, onze moeders waren en zijn beste vriendinnen. Ik was ontroostbaar toen ze ging verhuizen naar het andere eind van de wereld (Nieuwegein…) en het bleek mijn eerste kennismaking met grote veranderingen. Toen zij overleed was ik hoogzwanger van mijn jongens. Leven en dood hebben nog nooit zo dicht naast elkaar gestaan als toen.

 

Er waren ook vriendschappen die minder echt waren. “Vriendin” A was jarenlang in mijn leven, maar het was een verre van gelijkwaardige vriendschap. Ik liet me door haar overrulen en durfde niet te zeggen wat ik echt van haar vond (niet eens aardig: het minimaal vereiste voor een vriendschap). Het heeft jaren geduurd voordat ik de moed vond om onze rare relatie te laten verwateren. De opluchting die ik daarna voelde was overweldigend.

 

Voor mij is vriendschap een familieband. Je goeie en slechte momenten (blijven) delen, jezelf kunnen zijn bij de ander, weten dat er van je gehouden wordt, ook als het wat minder gaat. De draad weer kunnen oppakken, ondanks het feit dat je elkaar een tijd niet hebt gezien, en dankzij het feit dat je een gedeelde historie hebt en onderdeel bent van elkaars herinneringen. Voor mij hangt vriendschap ook samen met veiligheid. Zodra ik die niet meer voel, dan houdt het op.

Een jaar of tien geleden, toen ik in een hele moeilijke periode zat in mijn leven, liet een vriendin die ik mijn hele leven al kende het afweten. Ze was er niet voor me en ze was ook niet bereiken, terwijl ik er wel altijd voor haar was geweest. Toen ik haar bij toeval tegenkwam, liet ze me weten dat ze de vriendschap opzegde, omdat ze zich niet door mij gezien had gevoeld. Ze had haar telefoonnummer in de tussentijd veranderd en mij hier niet eens van op de hoogte gebracht. Ik liet me nog verbaasd door haar omhelzen en weg was ze, na dertig jaar vriendschap. Ik was er stuk van. Totdat ik me realiseerde dat ik dit soort vriendschappen helemaal niet wil.  Ik heb haar ook nooit gemist.

 

Ik heb vriendinnen die ik het grootste deel van mijn leven al ken en ik hou van ze alsof het mijn zussen zijn. Ik heb neven en nichten die mijn ogen doen oplichten als ik ze zie. Ik heb collega’s en buren die vrienden zijn geworden. Er zijn vrienden van vrienden met wie ik bevriend ben.

Henk Westbroeks beroemde zin “Eén keer trek je de conclusie, vriendschap is een illusie” is een heerlijke meezinger, maar ik ben het niet met hem eens. Echte vriendschap overleeft een leven.

En het is iets waar ik heel erg dankbaar voor ben. Ook in de meest uitzichtloze, donkere periodes in mijn leven heb ik ervaren wat vriendschap is. Geen cadeau is mooier dan dat.